Naar de inhoud Naar de hoofdnavigatie
De Genootschapsdag

Eerdere edities

Hieronder een deel van de samenvattingen van de lezingen van de Genootschapsdag van 2013.

Zeldzame nachtvlinders in de Vijlenerbossen

Marcel Prick (Vlinderstudiegroep)

De Vijlenerbossen vormen door hun hoge ligging in het uiterste zuidoosten van ons land niet ver van de Ardennen en de Eifel een ook voor vlinders bijzonder gebied in Nederland. Dit blijkt uit de waarnemingen in de periode van 2008 tot en met 2012 van een groot aantal soorten macronachtvlinders waarvoor deze bossen een belangrijke of zelfs de belangrijkste vindplaats in Nederland of Limburg zijn. Aan de hand van 14 soorten waarvan sommige aan naaldhout en andere aan loofhout gebonden zijn, zal worden getracht dit te illustreren. Daarnaast wordt aan nog vijf andere soorten kort aandacht geschonken. Zeven van de in totaal 19 te bespreken soorten werden in de onderzoeksperiode voor het eerst in de Vijlenerbossen aangetroffen.

De Raaijweide in Venlo, een nieuw natuurgebied

Frans Coolen (Kring Venlo).

De Raaijweide is en kersvers natuurgebied, gelegen in het centrum van Venlo. Het is een rivieroever langs een binnenbocht van de Maas, waarin in 2011 in het kader van de hoogwaterbeveiliging een nevengeul is gegraven. De oppervlakte is ongeveer 15 hectare.

In het voorjaar 2012 lag het gebied er maagdelijk bij: de bodem was geheel onbegroeid, een gespreid bed voor de vestiging van allerlei pioniersoorten.

De Kring Venlo heeft de Raaijweide in 2012 als doelgebied genomen voor de inventarisatie van planten en dieren. Er is vooral aandacht besteed aan planten, vogels en insecten. Het pionierkarakter wordt vooral weerspiegeld in soortensamenstelling van de planten. Er zijn veel soorten aangetroffen die al lange tijd niet meer in de regio zijn waargenomen. Interessant is ook de vergelijking met de Romeinenweerd, een soortgelijk gebied dat in 1995 is ontstaan.

De Boskrekel in Nationaal Park de Meinweg

Ton Lenders

In 2011 werd Nationaal Park de Meinweg gebiedsdekkend geïnventariseerd op het voorkomen van Boskrekels. De soort is in het gebied zeer algemeen. Het landelijke verspreidingsbeeld duidt op een lokaal voorkomen op de pleistocene zandgronden in het oosten en zuiden van Nederland. De Meinweg herbergt waarschijnlijk een van de grootste populaties van ons land. De Boskrekel is vooral gebonden aan strooisel van eiken, waarbij de Amerikaanse eik een voorkeur lijkt te genieten boven de inheemse eiken. Er wordt kort ingegaan op de biologie van de soort. Vervolgens wordt aandacht geschonken aan het vervolgonderzoek dat in 2013 is opgestart.

Bosnieuws uit Belgisch-Limburg

Luc Crevecoeur

In Belgische Limburg zijn verschillende werkgroepen van LIKONA bezig met inventarisaties in bossen.

Binnen de bosreservaten (23 in Limburg) loopt de inventarisatie van een aantal soortgroepen van ongewervelden zoals kevers, mieren, spinnen, paddenstoelen en er wordt nu gestart met mossen.

Een tip van de sluier met de eerste resultaten wordt in deze presentatie getoond.

Van heide naar heide

Henk Heijligers (Stichting het Limburgs Landschap)

Van de uitgestrekte heidevelden van weleer resteert tegenwoordig slechts een klein deel. In het Nationaal Park De Maasduinen is de afgelopen jaren hard gewerkt aan ven- en heideherstel door de kleine en grote heidegebieden met elkaar verbinden om zo de uitwisseling van typische heidesoorten tussen de verschillende deelgebieden weer mogelijk te maken. Uw hulp kunnen we daar prima bij gebruiken.

Herstelplan voor de hazelmuis in het Drielandenpark

Martijn Dorenbosch en Rick Reijerse (bureau Natuurbalans – Limes Divergens BV).

Vanuit het Euregio-project ‘Habitat Euregio’ is het herstelplan voor de Hazelmuis opgestart in de grensregio Nederlands Limburg met België en Duitsland.

Samenwerkende partijen zijn bureau Natuurbalans, Natuurpunt Studie (B) en de Zoogdiervereniging.

In de lezing komen de verschillende onderzoeken aan bod; variërend van inventarisaties naar de verspreiding, een habitatanalyse en genetisch onderzoek, tot het opstellen van een grensoverschrijdend econet voor de Hazelmuis.

De Bever in de Maasnielderbeek

Han Kessels (Waterschap Roer en Overmaas)

Een deel van de Maasnielderbeek bij Roermond is in 1992 door Waterschap Roer en Overmaas heringericht. Bij een bezoek aan de beek in het kader van een rapportage ter beoordeling van het resultaat van de herinrichting in november 2012 zijn knaagsporen van een bever aangetroffen nèt buiten de stad. Bij verder onderzoek is een kleine burcht aangetroffen en veel meer knaagsporen, zowel bij het landelijke, heringerichte deel van de beek als bij het stedelijke deel (een keten van stadsvijvers).

Bijzonder is niet zozeer dat de bever zich in de Maasnielderbeek heeft gevestigd (het is best een lekker plekje, met veel te knagen), maar dat hij er heeft weten te komen.

Bosvlinders in het Weerterbos

Harrie Vossen (Vlinderwacht Weerterbos)

In het Natuurhistorisch Maandblad van december 2002 stond een artikel over ‘De Dagvlinders van het Weerterbos’. Hierin werd bezorgdheid in geuit over het behouden van een aantal zeldzame soorten, waaronder Kleine ijsvogelvlinder, Bont dikkopje en Spiegeldikkopje. Dit was voor mij de aanleiding om me aan te melden als Vlinderwacht voor het Weerterbos.

Mijn plan was om via gericht onderzoek en vervolgens het uitvoeren van vrijwilligers beheerwerk het leefgebied van deze soorten te behouden en te verbeteren.

Over de resultaten van dit onderzoek en het uitgevoerde vrijwilligerswerk wil ik U in deze lezing nader informeren.

Hellingbossen in Zuid-Limburg: kappen of met rust laten?

Patrick Hommel (Alterra, Wageningen)

Het gaat al decennia lang niet goed met de flora van de Zuid-Limburgse hellingbossen. De soorten-rijkdom blijft achteruitgaan, de ruimtelijke variatie wordt steeds maar minder. Sommige bosgedeelten hebben zelfs al vrijwel geen ondergroei meer, andere delen groeien dicht met één soort. Wat is hier aan de hand? Meer dan een halve eeuw geleden kwam er een abrupt einde aan eeuwen van intensief beheer. Sindsdien werd het bos almaar donkerder, vochtiger en eenvormiger. En dan is er ook nog het spook van de stikstofregen. Wat kan de beheerder hier nog aan doen? Er lijken grofweg drie wegen open te liggen. In de eerste plaats zouden we erop kunnen vertrouwen dat een langdurige ongestoorde ontwikkeling een nieuw en meer gevarieerd ecosysteem zal brengen. Terugkeren tot het aloude beheer van hakhout met overstaanders is een andere mogelijkheid, waarmee op enkele plekken al spectaculaire resultaten zijn geboekt. Tenslotte is er altijd nog de mogelijkheid het bos “gewoon” als bos te gaan beheren, merkwaardigerwijs tot nu toe de minst gekozen route. Elke keuze heeft voor- en nadelen, en niet alles kan overal. Waar het nu om gaat is niet te lang meer te wachten met kiezen. En dan volhouden!

SOS vuursalamander

Wilbert Bosman (Stichting Ravon)

In heel korte tijd is de populatie van de Vuursalamander in het Bunderbos volledig ingestort. Hoe de situatie in het Vijlenerbos is, was tot begin dit jaar niet duidelijk. Wat is er aan de hand? Is het een ziekte, zijn beheer en hydrologie in het gebied gewijzigd, spelen insecticiden, pesticiden of herbiciden dieren een rol, is de waterkwaliteit verslechterd, zijn de dieren weggevangen, is er in de ons omringende landen ook iets aan de hand?

Dood doet leven

Bart Beekers (ARK Natuurontwikkeling).

Er is leven na de dood. Net als dood hout zijn dode dieren onmisbaar in de natuur. Een dood dier vervult de functie van een druk bezocht restaurant, waar honderden andere dieren aan de dis schuiven. Imposante soorten zoals Raaf, Vos of gier, maar ook kleiner grut zoals aaskevers, vliegen en kledingmotjes. Kadavers vormen daarmee de laatste schakel in een ingenieuze voedselketen. De dood van het ene dier, betekent het (over)leven voor een ander. Het laten liggen van grote dode dieren in de natuur is echter ongebruikelijk in Nederland.

Met Dood doet Leven willen natuurorganisaties het tij keren en de terugkeer van grote dode dieren mogelijk maken en daarmee herstel van aaseters www.dooddoetleven.nl.